Op dijken kunnen vele soorten grassen en kruiden voorkomen. Dit vergt specifiek beheer. Op deze pagina delen we ervaringen en kennis.
Optimaal natuurgericht of natuurvriendelijk beheer heeft op twee manieren effect op de vegetatiesamenstelling en -structuur. Door op het juiste moment te maaien blijft de biomassaproductie constant of wordt die zelfs lager. Door alle plantensoorten tot bloei en zaadzetting te laten komen blijft de soortenrijkdom in stand of neemt die zelfs toe.
We behandelen onderstaand:
De aanleg en ontwikkeling van soortenrijke dijken komt in een ander menu aan bod.
Op 22 mei 2019 is een werkdag gehouden over soortenrijke, bloemrijke dijken.
De presentaties van beide sprekers kun je hier downloaden:
Volledige video opnames van beide presentaties zijn te vinden op:
De video-impressie van de dag geeft een goed beeld hoe bloemrijke dijken er uit zien.
Soortenrijke bloemdijken zijn een gevolg van optimale groeiplaatsomstandigheden en een goed ontwikkelings en verschalingsbeheer. Ze hebben in het algemeen een lage biomassaproductie waardoor het mogelijk is relatief laat te maaien. Voor het behoud van de soorten is het noodzakelijk dat de aanwezige plantensoorten de kans krijgen te bloeien en zaden te vormen. Dit is de basis van het natuurvriendelijk of natuurgericht beheer.
De meeste dijkplanten bloeien tussen half mei en half juni. Door de vroegste datum van de voorjaarsmaaibeurt op 21 juni te stellen krijgen de meeste plantensoorten de kans tot bloei en zaadzetting te komen.
De beheerder kan het aandeel aan (bloeiende) kruiden verhogen door te maaien of (intensief) te begrazen tijdens de piek in de grasgroei. Grassen beginnen in het algemeen vroeger in het voorjaar te groeien dan kruiden en bereiken ook al eerder een piek in de groei. De meeste energie besteden ze aan het ontwikkelen van de stengel en aren [Deru et al, 2010]. Door op dat moment te maaien worden de grassen naar verhouding harder aangepakt dan de kruiden. Dit is een voordeel voor de kruiden en hierdoor neemt hun aandeel in de vegetatie toe. Hierdoor neemt ook het aantal bloeiende planten in de bloeiperiode toe.
De groeipiek van de meeste grassoorten is ongeveer medio mei.
Hoewel na verloop van tijd een tamelijk homogene dijkvegetatie kan ontstaan, zullen er altijd verschillen in ontwikkeling zijn. Vaak is de dijkvegetatie op steilere delen van de dijk en delen met een zuidexpositie soortenrijker en bloemrijker dan op de overige delen van de dijk. In dat geval kan de beheerder er voor kiezen om deze bloemrijkere delen in het voorjaar niet of later te maaien dan de overige delen. Dit heeft twee grote voordelen:
Een dergelijk aangepast maaibeheer is de afgelopen jaren onder meer toegepast door:
Lees meer over gefaseerd maaibeheer.
Door floraverrijkende maatregelen te nemen neemt de soortenrijkdom en de natuur- en ecologische waarde van de dijkvegetatie toe. Zie:
Door verder het beheer te richten op bloemdijken kan er ook door natuurlijke verspreiding van zaden floraverrijking optreden.
In de loop der tijd kan door allerlei omstandigheden een teruggang in soorten zijn. De beheerder kan kiezen voor herstelbeheer van bloemdijken. Dat is gericht op:
Dit is maatwerk omdat de oorzaken van achteruitgang divers kunnen zijn:
Herstelbeheer begint dus met een goed onderzoek naar de oorzaak waarbij een goede bodembemonstering behulpzaam kan zijn.