Vanouds worden de mengsels D1 (beweiden) en D2 (maaibeheer) gebruikt. Deze mengsels leveren doorgaans snel een gesloten grasmat, maar kunnen ook weinig ruimte laten voor soortenrijkdom.
De Delta (D) zaadmengsels zijn al tientallen jaren standaard graszaadmengsels voor de inzaai of doorzaai op dijken. De exacte samenstelling is nooit strikt omschreven waardoor er enige variatie bestaat tussen pakketten die leveranciers aanbieden.
Twee noten hierbij:
Doorgaans bevatten de mengsels een hoog aandeel Engels raaigras (Lolium perenne) voor een snelle ontwikkeling van de grasmat en Rood zwenkgras (Festuca rubra) dat dieper wortelt in de toplaag. Ook is Veldbeemdgras (Poa pratensis) goed vertegenwoordigd in de mengsels. Bij een geringe voedselrijkdom zal het Engels raaigras verdrongen worden door het Rood zwenkgras [Grasgids 2019]. De samenstelling van de mengsels verschilt ook voor variëteiten die per soort gebruikt worden. Voor Engels raaigras bestaan al tientallen varianten, toegespitst op specifieke landbouwkenmerken.
Het is raadzaam de leverancier nadere specificatie van deze mengsels voor dijken mee te geven:
De standaard mengsels D1 en D2 leveren een relatief snel positief resultaat op in de vorm van een relatief goede bedekking en kunnen dus prima volstaan als inzaaimengsel in september. De soorten ontwikkelen zich op korte termijn voldoende en hebben ook op langere termijn een goede erosiebestendigheid. De doorworteling in de zode zal beperkt zijn het eerste winterseizoen, maar er zijn sowieso weinig soorten in staat in deze korte periode een uitgebreid en krachtig wortelstelsel te ontwikkelen. Op lange termijn kunnen andere gras- en plantensoorten deze D1- en D2-soorten vervangen of terugdringen.
Alternatieven zijn het mengsel BTK 1100 (snelle vestiging), BG5 (snelle bodembedekking en klaver t.b.v. stikstof), BG11 (ook snelle bedekking en moeilijkere omstandigheden op veengrond en zware kleigrond) en diverse grassen-kruidenmengsels die worden aangeboden door verschillende leveranciers. BG5 en BG11 hebben voor dijken een lagere standvastigheid (droogteresistentie) [Hazebroek&Sprangers, 2002].
Op de pagina Karakteristieken van veel gebruikte grassen is beknopte informatie over onderstaande veel gebruikte standaard soorten te vinden.
D1 (weide) veel voorkomende samenstelling | D2_(hooi) veel voorkomende samenstelling | BG11 (info Barenbrug) | BG5 (info Barenbrug) | BTK 1100 (info Barenbrug) |
40% Engels raaigras (voedertype) 25% Veldbeemdgras 15% Roodzwenk – fijn 10% Roodzwenk – fors 10% Witte klaver | 10% Engels raaigras 30% Veldbeemdgras 30% Roodzwenk – fijn 30% Roodzwenk – fors | 36% Engels raaigras diploïd – laat 33% Engels raaigras diploïd – middentijds 3% Veldbeemd 14% Timothee hooitype* 14% Beemdlangbloem* | Engels raaigras laat doorschietend – diploïd Engels raaigras middentijds doorschietend – diploïd Veldbeemdgras Witte weideklaver Witte cultuurklaver Timothee weidetype* Timothee hooitype* Beemdlangbloem* | 15% Westerwolds raaigras 20% Veldbeemdgras 10% Roodzwenk – gewoon 50% Roodzwenk – fors 5% Gewoon struisgras* |
*soorten die niet tot standaard D1 of D2 horen. |
Als uitbreiding op de traditionele mengsels is een advies voor soortenrijk dijkenmengsels ontwikkeld.